Lezen is een belangrijke vaardigheid, maar daarnaast kun je er ook veel van leren. De leesbeleving staat voorop. Vindt een kind een boek niet leuk, dan wordt daar niet moeilijk over gedaan. Kinderen leren zo bepalen van welk genre ze wel of juist niet houden. Tegelijk leren we de kinderen ook om door te zetten. Niet te snel op te geven. Soms moet je ‘erin’ komen. Iedere leerling heeft altijd twee boeken in het vak zodat hij/zij altijd door kan met lezen. We lezen dagelijks minimaal een halfuur en tijdens dat half uur wordt er niet door de klas gelopen. ”Informatieve boeken gebruiken we voor projecten en opdrachten."
Een methode is voor ons een leidraad, maar de leerkracht is leidend. We werken per les aan een doel. Dat wordt uitgelegd en samen geoefend. Tussentijds wordt gecheckt wie het begrijpt, die mag zelf verder werken. De verwerking wordt op verschillende manieren aangeboden, soms uit het schrift, maar het kan ook anders. Niet elke kind maakt dezelfde verwerking. We proberen dit zo goed mogelijk af te stemmen op de leerbehoeften van een kind. We controleren steeds of een kind het doel heeft behaald, zo bepalen we het vervolg van de les. “ Voor elk kind willen we: Elke dag een beetje beter”.
In de hele school werken we thematisch. Dit doen we met de methodiek IEYC/IPC. Van vakantie tot vakantie verdiepen we ons in een thema en werken hierbij aan verschillende doelen en vakken. Bij de kleuters laten we deze doelen terugkomen tijdens het spelend leren. Bij groep 3 t/m 8 zijn ze gekoppeld aan vakken als: aardrijkskunde, geschiedenis, natuur, crea, maar ook ‘internationaal’. De focus ligt ook hierbij op een doel, voornamelijk vaardigheidsdoelen. “De kinderen proberen in een week beter te worden in een doel, bijvoorbeeld ‘bronnen gebruiken’. Tijdens deze week sturen we op het proces, maar tegelijkertijd zijn de kinderen bezig met allerlei informatie. Door dit herhaaldelijk toe te passen, blijft deze kennis ook hangen, zelfs op langere termijn. Dit is effectiever dan ‘stampen voor een toets’. Dat doen we dan ook niet meer.”